“Hoe vertel ik aan mij klasgenoten wat filosoferen is?”

20171005_214354-scaled

Dat vroeg een meisje net voor we aan de 2e workshop in Wijnegem zouden beginnen. Haar juf, die had wel een vaag idee van wat filosoferen was. Maar haar klasgenoten begrepen er echt niets van. Het standaardantwoord: “Filosoferen is nadenken over vragen waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn”, blijkt toch niet zo helder in de ogen van een bende 8-jarigen. Terecht. Want die omschrijving dekt amper de lading. Dan zouden we wiskunde ook kunnen vergelijken met het werken met cijfers.

Maar een mens moet ergens beginnen. Misschien heeft ze na onze filosofeerworkshop van vandaag wel een beter antwoord klaar. De kinderen plaatsten eerst individueel een aantal begrippen (naar de kapper gaan/lachen/huiswerk maken/knuffelbeer/kooi/…) in 2 cirkels: dingen die enkel bij mensen horen en dingen die enkel bij dieren horen. Makkie…tot ze natuurlijk echt begonnen na te denken. Want er blijkt toch een soort ‘grijze zone’ te bestaan die niet zo afgelijnd is. En wat zegt dat dan over ons als mens (of dier?) Toen we de oefening nadien samen deden met grote hulahoops als cirkel en de begrippen op kaartjes, bleken er toch wat vragen te rijzen.

Hoort een kooi bij een mens of een dier?

“Een kooi hoort wel bij dieren, maar wij mensen hebben toch ook gevangenissen? Dus het is eigenlijk voor allebei.”

“Ja, maar gevangenis is een woord dat iets voor mensen aanduidt en daar ga je heen als je iets fout hebt gedaan. Dat is dus niet hetzelfde als een kooi. “

Over Lego-blokken:

“Lego-blokken horen echt wel bij mensen. Er bestaat zelfs een heel Lego-land. Dat hebben dieren toch niet.”  (hilariteit alom, want misschien hebben dieren wel in het geheim ganse pretparken!)

“Maar ook dieren kunnen toch spelen met lego-blokken?”

“Dieren weten niet wat ze met die blokken moeten doen, bijten ze misschien zelfs stuk. Enkel mensen weten dat ze met Lego-blokken moeten en kunnen bouwen.”

“Maar wij (mensen) gebruiken speelgoed ook niet altijd waarvoor het dient en weten niet altijd wat we ermee moeten doen.”

Het gesprek ging verder over het feit of dieren konden dansen. Dat is misschien een makkelijk te beantwoorden vraag. Maar wat is dansen nu echt? Denken we daar allemaal hetzelfde over? Dat bleek niet zo te zijn, want waar de éne het toch belangrijk vond dat je trainde (bv. voor ballet), vond de andere een simpele beweging al voldoende om als dans bestempeld te worden. En misschien is het gewoon een afspraak onder mensen (dat woord ‘dansen’) en is het in werkelijkheid iets heel anders. Je kan dus wel zeggen dat je denkt dat dieren kunnen dansen, maar kan je ook zeggen waarom? En bedoelen we hetzelfde wanneer we spreken over ‘dansen’? In die verwarring toch blijven luisteren naar en praten met elkaar, dat is een grote gave. En dan samen nadenken over wat we echt bedoelen en nieuwe mogelijkheden en pistes zoeken.

Daar ontstaat filosoferen. Op de grens van verwondering, vraag en een tikkeltje verwarring. Dat deden de kinderen weer geweldig vandaag. Ik gooide af en toe een vraag in de groep die ook het proces onder de loep nam: wat hebben we nodig om deze vraag te onderzoeken? Kunnen we meer te weten komen op een andere manier? Hebben we de juiste vragen gesteld? Ook dat reflecteren laat kinderen toe om hun eigen denkproces in kaart te brengen en aan (zelf)evaluatie te doen.

En wat die klasgenoten betreft: die zullen wel ontdekken dat het antwoord op de vraag ‘Kunnen dieren dansen?’ niet zo simpel te beantwoorden is met een ja of nee. En dat het morgen anders kan zijn. Zij zijn natuurlijk altijd welkom om het eens te komen proberen!

Dit vind je misschien ook leuk

6+
Wat vriendelijkheid doet. Denkkaravaan leest: De man met de lange benen
4+
Nee! Denkkaravaan leest: Wolf en Rolf
10+
Geen gewone familie. Denkkaravaan leest: Een meisje met vleugels