Spelen en filosoferen #1: zo doe je dat!

Spelen en filosoferen zo doe je dat (2)

Denk jij dat je enkel kan filosoferen met kinderen wanneer ze rustig in een kring zitten? Mijn collega Ilse Daems bewees onlangs in een boeiende workshop dat het ook anders kan.

Voor Ilse is filosoferen spelen en spelen filosoferen. Ze doet ze zoveel mogelijk tegelijk. En zo geeft ze de (jonge) kinderen waarmee ze werkt, het signaal dat “filosoferen niet iets is wat je doet als je er de bepaalde setting en ideale omstandigheden voor hebt. Voortaan maakt filosoferen onlosmakelijk deel uit van hun gewone leven zoals het is.”

De manieren die ze bedacht om jonge kinderen (vooral kleuters) intens te betrekken bij het denken, deelde ze op een zaterdagmiddag met een groepje kinderfilosofen.

Drie voordelen van filosoferend spelen

  • Kinderen die spelen gaan – als het goed zit - helemaal op in dat spel. Zij beslissen immers zelf hoe ze spelen en beleven er veel plezier aan. Hun betrokkenheid en enthousiasme zijn een prima basis om een gezamenlijk denkonderzoek te starten. Dat is dus iets helemaal anders dan een leerkracht die beslist ‘dat we nu maar eens gaan nadenken over thema X’.
  • Filosoferen is een talige activiteit, maar spelen kan je in welke taal dan ook. Kijk maar eens wat er op de camping gebeurt met kinderen die een verschillende taal spreken: zij vinden elkaar toch in hun spel. Spelen zelf is een taal die elk kind begrijpt.
  • Er is niets dat zoveel ruimte schept voor verwondering, als spelen. Kinderen merken dingen op (“Dat is toch valsspelen!”, “Mijn tekening is helemaal mislukt!”) en het zijn die elementen die je kan gebruiken om de groep aan het denken te zetten (“Waren er dan spelregels?”, “Kan een tekening mislukken dan?” Hoezo?”). Je geeft daarmee de verwondering en het vragen stellen terug aan de kinderen.

Draai de volgorde om

Vaak ontwerpen we ‘lessen’ die vertrekken vanuit een thema, bijvoorbeeld vriendschap. Je bedenkt vragen over dat thema en gaat dan op zoek naar een passende activiteit. Maar wil je kinderen echt betrekken, speel dan eerst (met of zonder kinderen), experimenteer met materialen en kijk dan naar welke thema’s daaruit zouden kunnen ontstaan. Het helpt wanneer je in dat spel duikt en alles open laat, net zoals je vroeger deed.

Heeft de wereld spelregels? Een voorbeeld.

Zo gingen we aan de slag met een grote, veelkleurige parachute. Beeldden ons in dat het een grote oceaan was (storm op zee!), lieten haaien onder de parachute door zwemmen (spannend!) en probeerden we kleine balletjes in de vorm van een wereldbol te laten dansen op de parachute (gieren!). En dan gingen we spelen met de wereld: een grote bal in de vorm van een wereldbol werd op de parachute gelegd.

De vragen die nadien opborrelden, waren prachtig: ‘Is er slechts één wereld?’, ‘Wat beweegt de wereld?’, ‘Kun je spelen zonder spelregels?’, Kan je met de wereld spelen?’, ‘Kan de wereld ooit perfect zijn?’, ‘Bestaat er een huis waarin iedereen wil wonen?’, ‘Van wie is de wereld?’, ‘Heeft de wereld spelregels?’.

Merk op hoe anders het is wanneer je begint met ‘we gaan vandaag filosoferen over de wereld’ en daarna een opdracht geeft die zou moeten leiden naar een bepaalde vraag.

Ga spelen!

Je kan dus over alles filosoferen, maar vergeet nooit het spel. Want dat is de wereld waarin kinderen vlot bewegen. Spel geeft lucht aan gekke gedachten, nieuwe ideeën, experiment. Spel laat je groeien en werkt ongelooflijk verbindend.

Wil je oefenen? Speel dan met blokken, papier, plastic buizen. Teken, verf, klieder, boetseer. Ga lopen, hoogspringen, huppelen of bellen blazen. Bak, kook, film of speel theater.

Laat de verwondering en vertraging toe en de vragen volgen vanzelf. In dit artikel deel ik een aantal concrete werkvormen om te spelen en te filosoferen.

Nog meer spelen en filosoferen?

Lees: Spelen en filosoferen #2: 6x inspirerende werkvormen

Lees: Spelen en filosoferen #3: boeken vol spelideeën

Genoten van deze tips? Volg Denkkaravaan op Facebook of Instagram voor meer aanstekelijk denk- en verwonderplezier.